Op 16 juli is het World Snake Day, ofwel de Internationale Dag van de Slang. De meeste mensen vinden slangen eng, maar in Nederland en België komt vooral de geheel ongevaarlijke, niet giftige en beschermde ringslang voor. Bovendien zijn er mooie tuinplanten met het woord ‘slang’ in de naam. Tijd om de ringslang en de slangenplanten eens in het zonnetje te zetten!
Help de ringslang met een broeihoop
De ringslang heeft twee duidelijke gele en zwarte vlekken als een ring achter de kop, vandaar de naam. Hij wordt 90 tot 120 centimeter lang, is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Als je er eentje tegenkomt in de tuin of in de natuur zal hij zelf direct het hazenpad kiezen of zich schijndood houden. De vrouwtjesslang legt in juni of juli zo’n 30 tot 40 eieren, liefst in composthopen, bladhopen en mestvaalten in de buurt van water. De eieren komen – in augustus – pas uit bij een constante temperatuur van zo’n 25 tot 30 graden Celsius. Dit soort omstandigheden zijn schaars, daarom zijn er veel natuurorganisaties en natuurliefhebbers die de beschermde ringslang helpen door broeihopen te bouwen. Een broeihoop bestaat uit drie lagen van takken of haksel, organisch of rottend (blad)materiaal en mest en dient voldoende vochtig te zijn. De hoop moet ook een flink formaat hebben, dus niet iedereen heeft hiervoor plek in de tuin, maar u kunt er bijvoorbeeld wel gezamenlijk eentje op uw volkstuinencomplex maken. Kijk voor meer informatie op www.broeihopen.nl.
3 x In de ban van de slangenplant
- De slangenkop, ook wel schildpadbloem genoemd en officieel Penstemon geheten, is een heel sierlijke vaste plant, die eigenlijk in veel te weinig tuinen te zien is. In Engeland zijn ze er juist dol op. De slangenkop bloeit van juni tot oktober en is er met ongelooflijk veel mooie bloemkleuren, van knalrood tot parelmoer. Hij varieert in hoogte van 45 tot 90 centimeter en gedijt in goed doorlatende, voedselrijke grond op een zonnige plek. Let er in de winter op dat hij geen natte voeten krijgt.
- Slangenbaard (Ophiopogon) is een grasachtige, laagblijvende en zeer sterke plant die nauwelijks tot geen onderhoud nodig heeft. De pollen worden circa 15 tot 25 centimeter hoog en bloeien in mei-juni met heel kleine wit-roze bloempjes die daarna in bessen veranderen. Hij gedijt in de zon en lichte schaduw, in niet te droge grond. Naast de donkergroene is er ook een heel bijzondere zwarte slangenbaard, die decoratieve, pikzwarte bessen krijgt.
- Het wilde of gewone slangenkruid (Echium vulgare) vormt van juni tot augustus prachtige, zo’n 80 centimeter hoge blauwe bloemaren waar ook bijen en hommels dol op zijn. Het slangenkruid dat van oorsprong van Madeira komt heet Echium fastuosum of candidans, het kruid dat inheems is op La Palma heet Echium webbii. Deze zonminnende soorten kunt u in ons koelere klimaat het best als kuipplant toepassen, omdat ze niet winterhard zijn. Maar met hun minstens anderhalve meter hoge lilablauwe toortsen zijn het absolute blikvangers.